Skip to main content
  • Nieuws

Sem Schilt: 'Vechtsport is méér dan sport alleen'

  • Gepubliceerd op 06 april 2024

Sem Schilt werd lange tijd gevreesd in de vechtsportwereld. Als tegenstander, wel te verstaan. Hij werd als kickbokser vier keer K1-wereldkampioen, won de Glory Heavyweight Grand Prix en kwam uit bij mma-organisaties als Pancrase en UFC. Maar buiten de ring en de octagon geeft hij, ondanks zijn imposante gestalte, weinig aanleiding tot vrees. Waar sommige (oud) vechters graag uitstralen dat ze gevaarlijk zijn, is Schilt vooral vriendelijk en goedlachs. Eigenschappen die van pas komen als je een van de gezichten van een sportbond wordt.

Schilt had met zijn ervaring naar Florida kunnen gaan om ambitieuze vechters met een spartaans regime klaar te stomen voor een UFC carrière, maar koos ervoor om Jan en alleman en vooral ook jeugd te gaan trainen in zijn eigen Fight Game Academy in het Drentse Zuidlaren.

‘Het was al een droom van mij voordat ik kampioen werd, een eigen sportschool,’ zegt hij. ‘Ik dacht aanvankelijk aan zo’n Dojo in Japanse stijl, waarbij een aantal leerlingen echt leeft in de sportschool en er niet alleen trainen, maar ook samen eten en alles schoonmaken en onderhouden. Mede doordat ik kampioen werd en een naam had werd het mogelijk om de droom deels te verwezenlijken. Het is uiteindelijk een wat normalere sportschool geworden, maar ik ben er niet minder blij mee.’ 

De jeugd heeft de toekomst
Nog voor hij zijn gym had geopend, had hij een schoolkickboksproject georganiseerd. ‘Ik wist dat er vanuit de judobond zoiets bestond als schooljudo. Dit vond ik een super idee, dus ik heb het principe overgezet naar kickboksen. Zo gaf ik een reeks lessen aan verschillende klassen en scholen en we sloten het af met een grote gezamenlijke clinic.’ 

Jeugd weerbaar maken, dat vindt hij nuttig. ‘Natuurlijk vind ik het ook hartstikke leuk om clinics te geven aan wat meer gevorderde sporters, maar de jeugd is de toekomst. Wat je hen kan meegeven is zo waardevol, dat zullen ze vaak later pas beseffen.’ 

Wie de mythische status van Schilt uit de K1-tijd kent, moet misschien even schakelen bij het idee dat de 206 cm lange reus regelmatig kinderen een koprol voordoet. Schilt haalt er zijn schouders over op. ‘De manier waarop kinderen tegen mij aan kijken, vind ik juist leuk. Kinderen kijken heel snel door mijn postuur heen, ze nemen je zoals je bent.’ 

Verantwoordelijkheid nemen
Iets kunnen doen voor de jeugd is ook een van zijn motieven om te solliciteren als bestuurslid voor de Nederlandse Vechtsportbond. ‘Ik was eigenlijk al vóór de oprichting van de Vechtsportautoriteit betrokken bij die club. Ik hoorde bij het groepje aanjagers dat vond dat er wat moest veranderen in de vechtsport. Ik werd later lid van de Sportersraad van de VA. Daarin zat ik met andere sporters, van toppers als Jorina Baars en Ilias Bulaid tot recreanten die alleen een kickboks zaktraining doen. We gaven advies aan de VA, maar werden ook op de hoogte gehouden van de oprichting van de NVB. Ik zag daarin een kans om weer nieuwe stappen te maken als sport. Zo kan er nog meer gedaan worden voor de acceptatie, en kunnen er nog meer mensen kennismaken met onze geweldige sport. En als daar dan een deur voor open gaat, moet je ook de stap zetten, vind ik.’

Meer dan alleen sport
Verantwoordelijkheid nemen, iets terugdoen voor de sport, vindt Schilt belangrijk. HIj ziet de vechtsport dan ook als méér dan alleen sport. ‘Ik ben iemand van de budo levenshouding, vechtsport heeft mij zoveel gebracht, dat gun ik iedereen. Bovendien is het ook karakter vormend. En daar sta ik natuurlijk niet alleen in. Ik merkte het deze week weer. Vanuit de bond belde ik een heel aantal mensen om te vragen of ze mee willen denken, of een rol willen spelen in de bond. Veel oud-vechters, maar ook nog actieve sporters, hebben niet alleen iets aan het sportieve aspect. Het heeft ook grote invloed op de keuzes die ze maken in het leven. Voor veel mensen is de vechtsport een levensfilosofie en cultuur. Daarom willen de meeste sporters en oud-sporters ook iets teruggeven en zeggen ze ja als ze gevraagd worden om mee te denken met de NVB.’ 

'Er komt een bak ervaring binnen'
Schilt vraagt de mensen uit de praktijk om zich met de bond te bemoeien omdat NVB hún bond moet zijn. Dus stelt het bestuur adviescommissies in en is het bezig om een Bondsraad samen te stellen. Er gaan mensen meedenken die vechten of hebben gevochten bij de UFC, Bellator, Glory, One en Enfusion, maar ook mensen met veel ervaring in het organiseren van jeugdtoernooien. En scheidsrechters, sportschoolhouders, ringartsen, promotors. ‘Hier gaan we binnenkort meer over bekendmaken,’ zegt Schilt, niet zonder trots. ‘Er komt straks een enorme bak ervaring de bond binnen.’

Topsportstatus
Nu is hij dus bestuurslid en gaat hij met zijn collega’s het beleid bepalen van de NVB. ‘Er is een sterke focus op de jeugd, maar ook op het gebied van de topsport kunnen we belangrijke stappen maken. Er is nooit ondersteuning geweest voor toptalenten, zoals je dat wel ziet voor jonge schaatsers en tennissers, bijvoorbeeld. Die krijgen een officiële Topsportstatus. Dat betekent niet alleen erkenning, maar zij krijgen ook medewerking van scholen om hun sport en hun onderwijs op elkaar te laten aansluiten. Kickboksers krijgen die status officieel nog niet, waardoor onderwijsinstellingen minder geneigd zijn om mee te denken als een jonge sporter moet meedoen aan een belangrijk toernooi in het buitenland. Dat kunnen we nu recht gaan trekken, na de aansluiting bij NOC*NSF. We moeten niet alleen zorgen voor nieuwe instroom, maar ook de top koesteren en ondersteunen. Met mijn eigen ervaring wil ik hierbij bewaken dat het belang en perspectief van de sporter zelf centraal komt te staan.’

‘Ik wil bijvoorbeeld dat we goed kijken naar wanneer we iemand een topsporter noemen. Willen we alleen A-klasse vechters ondersteunen die bij de grote commerciële organisaties vechten, of juist ook de kampioenen bij amateurtakken als WAKO en MON? Wanneer ben je topsporter? Dat is nog een heel interessante discussie die ook belangrijk is voor de ontwikkeling van onze sporten.’

Bloeiperiode
Schilt vindt het ook belangrijk om als bond aandacht te hebben voor het sociale aspect van de sport. Dat mensen respect en discipline meekrijgen als belangrijke waarden, daar heeft volgens hem de hele samenleving baat bij. ‘Dat veelzijdige karakter van vechtsporten willen we vanuit de NVB veel beter voor het voetlicht brengen. We willen ons ook inzetten om al bestaande campagnes te steunen. Campagnes tegen misbruik, voor de toegankelijkheid van de sport, tegen pesten, noem maar op. Dat kan al heel eenvoudig door te zorgen dat sportscholen flyers op het barretje hebben liggen, posters aan de muur, laagdrempelig informatie bieden. Je hoeft als sportschool niet per se ook een buurthuis te zijn en een soort kroegtafel te hebben. Het sociale kan ook in de tien minuten wissel tussen lessen. Maar je kunt je bereik wel gebruiken om goed te doen.’ 

Hoe meer mensen Schilt spreekt, hoe optimistischer hij wordt. ‘De vechtsport krijgt eindelijk een gezonde structuur, en er staat een grote groep mensen op die dit als gezamenlijk project zien. Ik denk dat we een bloeiperiode tegemoet gaan, als Nederlandse vechtsport. Het zal niet van vandaag op morgen zijn, maar we gaan iets neerzetten waar we nog lang de vruchten van zullen plukken.’